Met twee wijsvingers op een ouderwetse typemachine.

Zo begon ik in groep 2 met het vertellen van verhalen. Ik vouwde een A4'tje doormidden, schreef op de rechterbladzijde een zelfverzonnen sprookje en maakte er links een tekening bij. Natuurlijk wilde ik schrijfster worden. En zangeres. Sowieso beroemd. Wist ik veel dat ik toen al schrijfster wás.

Na de middelbare school maakte ik mezelf wijs dat ik podiumvrees had. En dat ik voor de klas wilde staan. Geen tegenstrijdigheid is mij vreemd. Jaren deed ik nauwelijk iets aan schrijven of vertellen. Of ik blogde een beetje voor mezelf en zei het tegen niemand.


Tot het fantastische rampjaar 2023. Een collega vroeg of ik haar wilde trouwen. Met haar man dus, want ik was zelf al getrouwd. Ik werd meteen maar BABS, want zij bleek niet de enige die blij werd van trouwen met mij. Mijn vader overleed die zomer en een maand later stond ik voor de Kamer van Koophandel. Iets met trouwen, iets met schrijven, dat zou het worden. Of toch op een podium?

Het leven is te fucking kort.

Te kort om te blijven werken aan dingen waar je niet blij van wordt. Om jasjes te dragen die niet meer passen - letterlijk en figuurlijk. Te kort om iets anders te doen dan dat waar je ogen van gaan stralen.


Dat ben ik gaan doen. Alles waar mijn hart een sprongetje van maakt. Waardoor de vlinders in mijn buik zo hard fladderen dat ik dat kleine stemmetje in mijn hoofd niet meer hoor: 'Weet je het zeker?' Want nee, dat weet ik nooit.


Het is het mooiste wat er is.

Bij wildvreemden op de bank ploffen en binnen een kwartier helemaal voor me zien hoe hun trouwdag moet worden. In gesprek met een oma die haar kleinkinderen het verhaal wil nalaten van hoe het vroeger was. Of op dat podium dus. Met of zonder vrees: ik sta er. Ik schrijf. En ik vertel.

Meer lezen

Mensen lezen niet meer, zeggen ze. En jij?